Bonte Specht
De grote bonte specht (Dendrocopos major) behoort tot de familiespechten(Picidae).
De grote bonte specht is met een lengte van 20 tot 26 centimeter een vrij grote vogel, die bovenop zwart is en wit van onder. Hij heeft grote, ovale witte schoudervlekken en een rode anaalstreek. De ogen zijn bruinrood, de snavel en de poten zijn grijs. Het mannetje heeft een rode vlek op het achterhoofd, het vrouwtje heeft een geheel zwarte kruin. Juveniele vogels hebben een geheel rode kruin en een roze anaalstreek en lijken daardoor op de Middelste bonte specht. Vaak hebben jonge vogels nog gebandeerde schoudervlekken.
Hij voedt zich met insecten, vooral met de larven vankeversdie zich onder debastvan naaldbomen ingraven, maar hij eet ook noten, bessen en zaden van naaldbomen. Hij hakt vaak een gat in een boom om daar de dennenappel in vast te klemmen. Dit noemt men een spechtensmidse.
De Grote bonte specht hakt zijn nest het liefst uit wat zachtere houtsoorten en begint een aantal verschillende gaten te hakken voor hij er een uitkiest om te nestelen. Nestkastjes hebben bij deze vogels geen nut omdat het maken van een nest een onderdeel is van het baltsgedrag. Het wijfje legt 4-6 witte eieren.
Zijn verspreidingsgebied beslaat een groot deel van Europa en Noord-Azië. De grote bonte specht broedt in alle soorten bos, maar ook in cultuurlandschap met boomgroepen, parken en tuinen, zelfs in grote steden. De Grote bonte specht is een vrij schuwe en voorzichtig.