Pinot Noir
Pinot noir (Frans) ook wel Spätburgunder (Duits), is een blauw druivenras dat het best gedijt in streken met een getemperd klimaat, waar het groeiseizoen lang is en dus aromavorming in de vruchten bevordert.
Haar favoriete grond is kalksteen, al dan niet vermengd met ijzerhoudende klei.
De oorsprong van de pinot noir ligt in de Côte de Nuits in Bourgogne, waar de Pinot noir al tweeduizend jaar groeit. Buiten Bourgogne blijkt het niet altijd eenvoudig om dit ras te verbouwen waardoor hij een veel geringere verspreiding kent dan bijvoorbeeld de Cabernet Sauvignon.Toch planten steeds meer wijnstreken deze druivenstok aan.
In de Elzas levert de Pinot noir een cépage wijn.
Ook in Duitsland doet de druif het goed. Inmiddels is de druif te vinden in meerdere Europese landen en in de nieuwe wijnwereld.
Rode wijnen van pinot noir hebben gewoonlijk niet zo’n heel donkere kleur, maar wel een aantrekkelijke geur. Ook kenmerkend is de fijne smaak die de wijn vanaf zijn jeugd al heel toegankelijk maakt. Ondanks die zachtheid en soepelheid kunnen de betere Pinot noirs een lange flesrijping ondergaan.
De druif wordt ook gebruikt voor mousserende wijn met als bekendste voorbeeld Champagne. Soms ook wel rosé.
Een bekende cuvée wijn - een wijn die gemaakt is van een mix van Pinot- en Gamaydruiven - is de Bourgogne Passetoutgrain.
Pinot Noir, van opmerkelijke kwaliteit wordt verbouwd zowel in de Europese landen: Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk, Italië, Zwitserland, Spanje (Catalonië), Roemenië en de Republiek Moldavië (Purcari) en in niet-Europese landen: Australië, Nieuw-Zeeland, Verenigde Staten van Amerika (kustgebied van Californië), Oregon, Washington), Canada, Chili, Zuid-Afrika (waar deze in combinatie met cinsault bijdraagtj aan de productie van de beroemde pinotage) evenals sommige Aziatische landeni.